Vlooien
Vlooien voor Wereldvrede
Het is een onomstotelijk feit: de mens kan nog een hoop leren van de dierenwereld. Vooral van apen. Want laten we eerlijk zijn: als we net zo goed waren in samenleven als een stel harige primaten, hadden we nu waarschijnlijk een stuk minder hoofdpijn van politiek, files en schoonmoeders.
Neem nou ruzies. Wat doet de mens? Schelden, schreeuwen, onterechte rechtszaken aanspannen of in het ergste geval een passief-agressieve Facebookpost plaatsen. Wat doen apen? Die vlooien elkaar. Simpel, doeltreffend en geen advocaat nodig.
Stel je eens voor: Donald en Elon, twee trotse alfamannetjes. Ze kunnen het meestal goed met elkaar vinden. Maar krijgen opeens intense ruzie, vliegen elkaar bijna in de haren. De spanning stijgt, er wordt gezweet, er vallen woorden die in de categorie ‘in capslock geschreven’ vallen. Maar dan – een stemmetje. Elons zoontje, die met één vinger half in zijn neus en de andere in zijn vaders nek zit, heeft een lumineus idee: ‘Papa, haal de beestjes uit Donalds haar!’
Elon twijfelt geen moment en transformeert ter plekke in een volleerde chimpanseespecialist. Donald kijkt hem met grote ogen aan terwijl er vakkundig onder zijn toupet wordt gewroet. En dan… een vondst! Elon tilt een vlo op tussen zijn vingers – een hand waarvan de nagels de afgelopen weken enkel op natuurlijke wijze gevijld zijn. Hij bekijkt zijn prooi, tuit zijn lippen en smak! Daar verdwijnt het beestje in de eeuwige jachtvelden, opgeofferd op het altaar van vriendschap.
Zijn zoon, ondertussen volledig geïnspireerd, gilt: ‘Ik wil ook een vlo eten!’ De nieuwe generatie is er klaar voor. Donald, enigszins getraumatiseerd maar schoon, bromt: ‘Voorzichtig met mijn haar, of je maakt er een vlooientheater van!’ Zijn zoon Barriton, een boom van een vent, inspecteert intussen zijn vaders schedel alsof hij archeologische opgravingen doet en pikt nog even een extra vlo mee.
Maar Elon is nog niet klaar. Hij tilt zijn kleintje van zijn schouder, want nu is het Mechanica. Haar vlooiencircus moet ook nog even aan de beurt komen. ‘Geen geflikflooi!’ brult Donald nog, want zelfs in deze primitieve verzoeningsrituelen kent hij zijn grenzen.
En dan, alsof het zo moest zijn, keert de rust weer. Er wordt wat geplaagd, wat gegrinnikt, en ineens – een ware doorbraak: geen enkele vlo meer te bekennen. Missie geslaagd. Tijd voor de beloning. De hele familie, vriend én vijand, schuift aan voor een BigMac. Want niets brengt mensen (of apen) beter samen dan de vettige omhelzing van fastfood.
Donald heeft ondertussen een houten doosje ontdekt met een bel erop en drukt er driftig op, alsof hij een directe lijn heeft naar de cola-hemel. Een dubbele BigMac moet er komen. Met extra saus. Want zonder saus geen verzoening.
Net als het lijkt alsof alles in perfecte harmonie verloopt – wordt er op de deur geklopt. Wie daar staat? Beertje. ‘Ik wil ook weleens een BigMac proeven,’ mompelt hij bescheiden. En zoals dat gaat in een echte apenfamilie, schuift hij gewoon aan.
Tussen de vettige happen door komen er papieren op tafel. Niemand let er echt op, maar blijkbaar staat er iets belangrijks op. De Wereldvrede, zomaar getekend tussen een hap burger en een slok cola.
En zo blijkt maar weer: als we nou wat vaker gewoon zouden vlooien in plaats van ruziemaken, was de wereld een stuk gezelliger.
Jan C. van der Heide